Jacob van Dijk kwam in 1924 om bij een brand in het braakhok. Het was een vreselijke gebeurtenis: het stof in het braakhok vatte vlam en Jacob overleed doordat hij stikte in de rook. Het huis en de inboedel liepen ook brandschade op. Voor zijn weduwe Tjitske brak een verdrietige periode aan. Niet alleen miste zij haar man, maar ze was ook bijna alle spullen kwijt of ze waren beschadigd. Gelukkig hadden ze een brandverzekering en kreeg zij weer een huis dat zij kon inrichten met nieuwe en gerepareerde spullen. Ook de klok had door de brand flinke schade opgelopen. De klok die zij hun hele leven gekoesterd hadden, hun trots. De kast van de klok was zwaar beschadigd, maar het uurwerk was nog goed. Waarschijnlijk was Tjitske gehecht aan de klok omdat hij haar herinnerde aan de gelukkige jaren met haar man aan de zeedijk. De klok had veel met hen meegemaakt.
Tjitske besloot een nieuwe kast om de klok te laten zetten. Deze verhuisde de rest van haar leven met haar mee van Pietersbierum naar Sexbierum en daarna naar Franeker. Haar laatste levensjaren bracht zij door in Dongjum, in het voorhuis van de boerderij van haar dochter Marijke die met Jacob Poortstra getrouwd was. De klok kreeg ook daar een mooi plaatsje aan de wand. Toen Tjitske overleed werden haar spulletjes verdeeld onder de kinderen. Niemand sloeg acht op de klok. Deze bleef in het voorhuis hangen op het opkamertje dat gebruikt werd als logeerkamer. De klok liep niet meer, maar het was zonde om hem weg te gooien.
Jaap van der Veen, een van de kleinkinderen van Jacob en Marijke logeerde regelmatig bij zijn pake en beppe. Hij genoot volop van het leven op de boerderij en van het dammen met zijn pake. Hij zag de klok op de logeerkamer en bedacht dat het uurwerk wel bruikbaar zou zijn om een bootje mee aan te drijven. Hij bood er een rijksdaalder voor. Nee, zei pake, ik verkoop de klok niet. Jaap snapte het niet: de klok hing helemaal uit het zicht. Niemand keek ernaar om of liet hem repareren. Toen Jaap weer kwam logeren bood hij nog eens een rijksdaalder voor de klok. Nee, zei pake: ik verkoop de klok niet. Jaar op jaar kwam Jaap logeren en hij bood elke keer een rijksdaalder voor de klok. Pake ging er nooit op in. Tot Jaap met zijn verloofde Jacomien bij pake en beppe kwam. Het was door de jaren heen een ritueel geworden om te vragen of hij de klok voor een rijksdaalder mocht kopen. Pake zei weer nee. Waarop Jacomien pake groot gelijk gaf dat de prijs veel te laag was en spontaan een tientje bood. Dat bod kon pake niet afslaan en de klok was verkocht. Toen ze de klok op een zondag kochten en meenamen kreeg Jaap hem nog dezelfde dag aan de praat door er een stukje van een stopnaald in te zetten. Vervolgens heeft hij jarenlang zonder problemen gelopen. Pake vroeg elke keer of de klok nog liep. Op het antwoord dat dat zo was riep hij dan "zie je wel dat je toch nog te weinig betaald hebt". De klok is sindsdien al eens helemaal gerenoveerd en hangt op een mooi plekje bij Jaap en Jacomien in huis. Hij loopt nog steeds goed. De klok gaat nu al meer dan honderd jaar mee en het is elke keer een Jacob die hem in het bezit heeft.